ECLI:NL:CRVB:2013:CA1683
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van besluit Uwv inzake WAO-uitkering en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zutphen van 6 juni 2012. Het geschil betreft de WAO-uitkering van appellante, die door het Uwv was gekort op basis van vermeende inkomsten uit arbeid. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv met een besluit van 21 maart 2013 volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellante. Dit besluit houdt in dat appellante tot 6 januari 2011 als 80 tot 100% arbeidsongeschikt wordt beschouwd en dat de korting op haar WAO-uitkering over de periode van 1 januari 2004 tot 1 januari 2010 ongedaan wordt gemaakt. Tevens zijn de terugvorderingen en boetes die voortvloeiden uit dit besluit komen te vervallen.
De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep tegen het besluit van 11 juli 2011 gegrond verklaard. Daarnaast is het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.647,20 bedragen. Dit bedrag is opgebouwd uit kosten voor rechtsbijstand en reiskosten. De Raad heeft ook bepaald dat het Uwv de door appellante geleden renteschade als gevolg van het vernietigde besluit moet vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige besluitvorming door het Uwv en de rechten van appellanten in het kader van sociale zekerheidsrecht.
De uitspraak is gedaan door M.C. Bruning, met G.J. van Gendt als griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 mei 2013. De Raad heeft in deze zaak afgezien van een nader onderzoek ter zitting, omdat het Uwv volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellante.