ECLI:NL:CRVB:2013:BZ7336
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en schatting van arbeidsongeschiktheid op basis van feitelijke verdiensten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 april 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van de WAO-uitkering van appellante, die sinds 1999 arbeidsongeschikt was door darmklachten. Appellante was oorspronkelijk volledig arbeidsongeschikt verklaard, maar na een herbeoordeling in 2007 werd zij geschikt geacht voor gangbare arbeid. Het Uwv heeft haar WAO-uitkering per 1 januari 2005 ingetrokken op basis van feitelijke verdiensten, wat door de rechtbank werd vernietigd. In 2010 heeft het Uwv de uitkering herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25%. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond. In hoger beroep voerde appellante aan dat haar ziekte was verergerd, maar de Raad oordeelde dat zij in staat was om haar werk bij ABN AMRO te verrichten, en bevestigde de eerdere uitspraak. De Raad oordeelde dat de argumenten van appellante niet voldoende waren om de herziening van de WAO-uitkering te weerleggen, en dat de toepassing van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten door het Uwv terecht was.