ECLI:NL:CRVB:2013:BZ7294
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 april 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant, A. te B., had een aanvraag voor bijstand ingediend op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel, omdat de appellant niet voldoende openheid van zaken had gegeven over zijn financiële situatie, met name over een ING-rekening waarover hij beschikte. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna de appellant in hoger beroep ging.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant in de aanvraagfase niet heeft gemeld dat hij beschikte over de ING-rekening, waaruit zijn huur werd betaald. De Raad oordeelde dat de appellant de op hem rustende inlichtingenverplichting had geschonden door geen duidelijkheid te verschaffen over de discrepantie tussen de opnames en stortingen op zijn bankrekening. De Raad concludeerde dat, door deze schending, het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De appellant had aangevoerd dat hij de inlichtingenverplichting niet had geschonden en dat hij bewijsstukken had overgelegd, maar de Raad oordeelde dat deze argumenten niet voldoende waren om de afwijzing van de bijstandsaanvraag te weerleggen.
De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en wees het hoger beroep van de appellant af. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met C. van Viegen als voorzitter, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.