ECLI:NL:CRVB:2013:BZ6870
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van ZW-uitkering wegens onvoldoende objectieve onderbouwing van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 april 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. L. Boon, had hoger beroep ingesteld tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om hem een Ziektewet (ZW)-uitkering toe te kennen. De weigering was gebaseerd op het feit dat de verzekering van appellant op 1 augustus 2008 was geëindigd en hij pas meer dan een maand na die datum ziek was geworden. De Raad oordeelde dat er geen voldoende objectieve onderbouwing was voor het standpunt van appellant dat hij al op 1 augustus 2008 ongeschikt was tot het verrichten van zijn arbeid. De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank dat het Uwv terecht had geweigerd appellant in aanmerking te brengen voor een ZW-uitkering.
De Raad overwoog dat appellant tijdens zijn werkzaamheden bij Philips Medical Systems Nederland B.V. als monteur was uitgezonden door Randstad Uitzendbureau. Appellant had aangevoerd dat hij al ziek was geworden tijdens zijn werk, maar de Raad vond geen aanknopingspunten in de gedingstukken die deze claim ondersteunden. De Raad concludeerde dat de bevindingen van de behandelend psychiaters onvoldoende basis vormden voor het oordeel dat de gezondheidssituatie van appellant op 1 augustus 2008 zodanig was dat hij niet in staat was zijn arbeid te verrichten. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde.