ECLI:NL:CRVB:2013:BZ3453
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vaststelling aflossingscapaciteit en verrekening met ZW-uitkering
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat betrekking heeft op de vaststelling van zijn aflossingscapaciteit en de verrekening daarvan met zijn Ziektewet-uitkering. Het Uwv had eerder een voorschot op een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet teruggevorderd, en in een later besluit de aflossingscapaciteit vastgesteld op € 534,79 per maand, met een verrekening van € 250,-- per maand met de Ziektewet-uitkering van appellant. Appellant betwistte deze berekeningen en voerde aan dat hij onvoldoende overhoudt om van te leven, mede door zijn woonlasten en de zorg voor zijn visueel gehandicapte zoon. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond, en oordeelde dat de aflossingscapaciteit correct was berekend op basis van door appellant zelf aangeleverde gegevens. In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunten, maar de Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld en dat de gegevens waarop het Uwv zich baseerde juist waren. De Raad wees erop dat de VTLB Calculator, die appellant had gebruikt om zijn financiële situatie te onderbouwen, niet volledig toepasbaar was in deze context. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellant af. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.