ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2455
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herbeoordeling van WGA-vervolguitkering en het vervallen van urenbeperkingen op basis van medische gegevens
In deze zaak gaat het om de herbeoordeling van de WGA-vervolguitkering van appellant, die sinds 17 mei 2006 een loongerelateerde WGA-uitkering ontving op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De verzekeringsarts had appellant in 2008 een urenbeperking opgelegd van ongeveer vier uur per dag en twintig uur per week, wat leidde tot een arbeidsongeschiktheidspercentage van 74,6. In 2010 werd appellant herbeoordeeld, waarbij de verzekeringsarts concludeerde dat er geen objectieve medische argumenten meer waren voor een urenbeperking, wat leidde tot het vervallen van deze beperking per 1 augustus 2010.
Appellant stelde in hoger beroep dat de herbeoordeling niet op zijn medische situatie was gebaseerd, maar op een frauderapport van het Uwv. Hij betoogde dat dit rapport onterecht was en dat er geen deugdelijke motivering was voor het vervallen van de urenbeperking. De rechtbank had eerder de motivering voor het vervallen van de urenbeperking als toereikend beoordeeld, gebaseerd op medische gegevens die een verbeterde situatie per 1 augustus 2010 aantoonden.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de herbeoordeling van appellant gerechtvaardigd was. De Raad stelde vast dat de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts de eerdere urenbeperkingen niet meer geïndiceerd achtten, gezien de verbeterde medische situatie van appellant. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de aangevallen uitspraak moest worden bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.