ECLI:NL:CRVB:2013:BY9338
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag werkaanvaardingspremie bij gesubsidieerde arbeid en falen beroep op gelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 januari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had een aanvraag ingediend voor een werkaanvaardingspremie van € 500,-. Deze aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam afgewezen, omdat de premie niet kan worden toegekend bij het aanvaarden van gesubsidieerde arbeid. Appellante stelde dat haar aanvraag ten onrechte was afgewezen en dat het college in strijd met het gelijkheidsbeginsel handelde, omdat andere collega’s in vergelijkbare situaties wel een premie hadden ontvangen.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet voldeed aan de voorwaarden voor de premie, aangezien zij gesubsidieerde arbeid verrichtte. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalde, omdat appellante niet voldoende bewijs had geleverd van de gestelde schending. Ze had geen namen van collega’s genoemd die in dezelfde positie verkeerden en wel een premie hadden ontvangen. De Raad oordeelde dat het college de regels duidelijk en consequent toepaste en dat het aan appellante was om haar standpunt te onderbouwen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college op goede gronden de aanvraag van appellante had afgewezen. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten, en het hoger beroep van appellante werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 22 januari 2013.