ECLI:NL:CRVB:2013:BY8074
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag loonkostensubsidie op grond van de Werkloosheidswet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 januari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag voor loonkostensubsidie door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellante, een werkgever, had een aanvraag ingediend voor loonkostensubsidie voor een werknemer die op 1 maart 2011 in dienst trad. De aanvraag werd afgewezen omdat de werknemer op het moment van indiensttreding geen recht meer had op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). De rechtbank Groningen had eerder het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat door de Centrale Raad werd bevestigd.
De Raad oordeelde dat de tekst van de wet geen ruimte biedt voor het toekennen van loonkostensubsidie aan de werknemer, aangezien deze geen recht meer had op een WW-uitkering op het moment van indiensttreding. Appellante had geprobeerd te betogen dat zij op basis van e-mails van UWV-medewerkers een gerechtvaardigde verwachting had dat de aanvraag zou worden goedgekeurd. Dit beroep op het vertrouwensbeginsel werd echter verworpen, omdat de inhoud van de e-mails niet voldoende was om een dergelijke verwachting te rechtvaardigen.
De Raad concludeerde dat het Uwv terecht had geoordeeld dat niet aan alle voorwaarden voor de toekenning van de loonkostensubsidie was voldaan. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.