ECLI:NL:CRVB:2013:BY8074

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12-1685 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag loonkostensubsidie op grond van de Werkloosheidswet

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 januari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag voor loonkostensubsidie door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellante, een werkgever, had een aanvraag ingediend voor loonkostensubsidie voor een werknemer die op 1 maart 2011 in dienst trad. De aanvraag werd afgewezen omdat de werknemer op het moment van indiensttreding geen recht meer had op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). De rechtbank Groningen had eerder het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat door de Centrale Raad werd bevestigd.

De Raad oordeelde dat de tekst van de wet geen ruimte biedt voor het toekennen van loonkostensubsidie aan de werknemer, aangezien deze geen recht meer had op een WW-uitkering op het moment van indiensttreding. Appellante had geprobeerd te betogen dat zij op basis van e-mails van UWV-medewerkers een gerechtvaardigde verwachting had dat de aanvraag zou worden goedgekeurd. Dit beroep op het vertrouwensbeginsel werd echter verworpen, omdat de inhoud van de e-mails niet voldoende was om een dergelijke verwachting te rechtvaardigen.

De Raad concludeerde dat het Uwv terecht had geoordeeld dat niet aan alle voorwaarden voor de toekenning van de loonkostensubsidie was voldaan. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

12/1685 WW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 9 februari 2012, 11/887 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [vestigingsplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak 9 januari 2013.
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft [E.] hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 december 2012. [E.] is verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. F.H.M.A. Swarts.
OVERWEGINGEN
1.1. Het Uwv heeft [naam werknemer] in aanmerking gebracht voor een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) over de periode van 1 juni 2009 tot en met 28 februari 2011. Bij brief van 13 oktober 2010 heeft het Uwv [werknemer] erop gewezen dat een werkgever voor hem een loonkostensubsidie kan aanvragen. Eén van de in deze brief vermelde voorwaarden voor toekenning van een loonkostensubsidie is dat op het moment van indiensttreding nog recht bestaat op WW-uitkering.
1.2. [E.] heeft achtereenvolgens in oktober 2010, december 2010 en in januari 2011 per e-mail informatie over loonkostensubsidie ontvangen van C. ter Brake, werkgeversadviseur van WERKplein Oldambt, en van M. Boersma, werkcoach van UWV WERKbedrijf Winschoten.
1.3. [werknemer] is in dienst getreden bij appellante met ingang van 1 maart 2011. Appellante heeft op 12 april 2011 bij het Uwv een aanvraag loonkostensubsidie ingediend voor deze werknemer.
1.4. Bij besluit van 15 april 2011 heeft het Uwv de aanvraag afgewezen op de grond dat [werknemer] niet tot de doelgroep voor loonkostensubsidie behoort. Bij besluit van 23 juni 2011 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellante tegen het besluit van
15 april 2011 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat het Uwv terecht het standpunt heeft ingenomen dat niet aan alle voorwaarden voor verlening van de loonkostensubsidie was voldaan en het beroep op het vertrouwensbeginsel verworpen.
3.1. Appellante heeft in hoger beroep opnieuw verwezen naar e-mails van Ter Brake en Boersma en de Raad verzocht het bestreden besluit te vernietigen.
3.2. Het Uwv heeft bevestiging van de aangevallen uitspraak bepleit.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Voor de tekst van artikel 78a van de WW wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. Partijen zijn het er over eens dat de tekst van deze bepaling geen ruimte biedt om voor [werknemer] loonkostensubsidie toe te kennen, omdat deze op het tijdstip van indiensttreding bij appellante geen recht meer had op een uitkering op grond van hoofdstuk II van de WW. Het Uwv was dus niet bevoegd de gevraagde loonkostensubsidie toe te kennen.
4.2. Het beroep van appellante op het vertrouwensbeginsel is terecht door de rechtbank verworpen. Aan de door appellante overgelegde e-mails heeft appellante niet de gerechtvaardigde verwachting kunnen ontlenen, dat de aanvraag om loonkostensubsidie door het Uwv zou worden toegewezen. De inhoud van de e-mail van de werkcoach van 19 januari 2011, die appellante ten onrechte verwees naar de Belastingdienst, is niet correct, maar bevat slechts een verwachting van werkcoach Boersma over toekenning van een nog door appellante in te dienen aanvraag. Deze verwachting werd uitgesproken op een moment dat [werknemer] nog wel recht had op WW-uitkering. Bij zijn e-mail van 18 januari 2011 had [E.] wel een datum genoemd voor de voorgenomen indiensttreding van [werknemer], maar de einddatum van het WW-recht niet (opnieuw) onder de aandacht gebracht.
4.3. Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door G.A.J. van den Hurk als voorzitter en H.G. Rottier en M. Greebe als leden, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 januari 2013.
(getekend) G.A.J. van den Hurk
(getekend) D.E.P.M. Bary
JvC