Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante, A. te B. uit België, tegen de beëindiging van haar uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante ontving sinds 29 december 2008 een WIA-uitkering, maar het Uwv beëindigde deze per 26 maart 2011, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Dit besluit werd door het Uwv in een later stadium, op 16 juni 2011, bevestigd na een bezwaarprocedure. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond, waarop zij in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 29 mei 2013 heeft appellante, bijgestaan door haar advocaat mr. L.C.A.M. Bouts, haar standpunt toegelicht. Het Uwv werd vertegenwoordigd door drs. M.P.W.M. Wiertz. Appellante voerde aan dat haar medische beperkingen waren onderschat en dat zij slechts in staat was om 20 uur per week te werken. De Raad voor de Rechtspraak heeft de argumenten van appellante en de rapportages van de (bezwaar)verzekeringsartsen zorgvuldig gewogen. De Raad concludeerde dat de verzekeringsartsen een gedegen onderzoek hadden verricht en dat de door hen vastgestelde beperkingen adequaat waren.
De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van de vastgestelde beperkingen en dat appellante in staat was de geduide functies te vervullen. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd openbaar gedaan op 10 juli 2013.