ECLI:NL:CRVB:2013:902
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens gebrek aan procesbelang
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Utrecht. De appellant, A. te B., had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het dagelijks bestuur van Werk en Inkomen Lekstroom, dat hem verplichtte om zijn maandelijkse huurbetalingen aan het college aantoonbaar en controleerbaar te maken. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant geen procesbelang meer had bij de beoordeling van zijn hoger beroep, omdat het resultaat dat hij nastreefde geen feitelijke betekenis meer voor hem had. Dit werd onderbouwd door het feit dat appellant buiten Houten verblijft, geen bijstand meer ontvangt van de gemeente Houten en geen beschikking heeft ontvangen waarin verwezen wordt naar de opgelegde verplichting. De Raad concludeerde dat de appellant zijn stelling dat hij schade had geleden door de opgelegde verplichting niet aannemelijk had gemaakt. Gezien deze omstandigheden heeft de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door rechter E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van griffier Z. Karekezi.