ECLI:NL:CRVB:2013:890
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand op basis van politieonderzoek en rechtmatigheid van verleende bijstand
In deze zaak gaat het om de intrekking van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) aan appellant, die vanaf 2 april 2008 bijstand ontving. Na een melding van de officier van justitie dat appellant sinds 23 juli 2010 in voorlopige hechtenis verkeert, heeft het college van burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage op 20 augustus 2010 de bijstand van appellant opgeschort en op 6 september 2010 ingetrokken. Dit besluit was gebaseerd op een onderzoek van de Afdeling Bijzonder Onderzoek van de Dienst SZW, dat werd uitgevoerd naar aanleiding van informatie van de politie over de verdenking van vrouwenhandel tegen appellant.
De Afdeling BO heeft een ontnemingsrapportage opgesteld, waarin gedetailleerde bevindingen zijn opgenomen. Appellant heeft betwist dat hij andere inkomsten heeft genoten dan de bijstand, maar het college heeft geconcludeerd dat appellant zijn wettelijke inlichtingenverplichting heeft geschonden. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en komt tot de conclusie dat het college voldoende onderzoek heeft verricht. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat het college de bevindingen van de politie aan zijn besluitvorming heeft mogen ten grondslag leggen. Appellant heeft niet kunnen aantonen dat het college onzorgvuldig heeft gehandeld door niet het gehele strafdossier te gebruiken. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en oordeelt dat het hoger beroep van appellant niet slaagt.