ECLI:NL:CRVB:2013:835
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geen recht op WIA-uitkering en terugvordering van voorschot door Uwv
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant A. te B. tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht. Appellant had zich op 14 januari 2008 ziek gemeld en ontving een voorschot op een WIA-uitkering, maar het Uwv concludeerde dat hij geen recht had op deze uitkering omdat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was. Het Uwv vorderde het voorschot van € 10.294,84 terug. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond, maar gegrond tegen de terugvordering. Appellant ging in hoger beroep, waarbij hij stelde dat zijn medische beperkingen waren onderschat en dat hij recht had op de WIA-uitkering. Hij voegde verschillende medische rapporten en verklaringen toe ter ondersteuning van zijn standpunt.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank de bevindingen van de verzekeringsartsen terecht had onderschreven. De in hoger beroep ingebrachte medische gegevens gaven geen aanleiding om de eerdere conclusies te herzien. De Raad bevestigde dat appellant op de datum in geding in staat was om werkzaamheden te verrichten en dat het Uwv terecht had vastgesteld dat hij geen recht had op de WIA-uitkering. De terugvordering van het voorschot was gerechtvaardigd, en er waren geen dringende redenen om hiervan af te zien. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.