Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 28 juli 2011 ongegrond;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van wettelijke rente af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, A. te B., tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem over de hoogte van het dagloon in het kader van een Ziektewetuitkering. De Centrale Raad van Beroep heeft op 3 juli 2013 uitspraak gedaan in deze zaak, die betrekking heeft op de berekening van het gemiddelde aantal verloonde en aan appellante uitgekeerde uren. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de beroepsgrond van appellante, dat het totaal aantal feitelijk verrichte arbeidsuren in de dienstbetrekking waaruit zij ziek is geworden, in aanmerking genomen moest worden, niet juist was. De Raad bevestigt dit oordeel en stelt dat de rechtbank terecht geen rekening heeft gehouden met de elf uren die na de referteperiode zijn verloond, omdat deze niet representatief zijn voor de referteperiode.
De Raad heeft ook de beroepsgrond van appellante verworpen dat er, op basis van artikel 4 van het Besluit dagloonregels werknemersverzekeringen, rekening gehouden moet worden met een hoger aantal uren, omdat de verloonde uren in juli 2010 niet representatief zijn. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellante geen doel treft en bevestigt de aangevallen uitspraak.
Daarnaast heeft het Uwv toegezegd wettelijke rente te vergoeden over de na te betalen uitkering, maar het verzoek om aanvullende vergoeding van wettelijke rente is afgewezen. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en bevestigd de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij het beroep tegen het besluit van 28 juli 2011 ongegrond is verklaard.