Uitspraak
16 januari 2013, 11/657 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 juni 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Oost-Nederland. De zaak betreft de appellante die in beroep ging tegen het besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, waarin werd medegedeeld dat de vastgestelde alimentatie, vermeerderd met wettelijke indexering, in de plaats zou komen van de veronderstelde ouderbijdrage. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de alimentatie niet inbaar was, maar de appellante kon niet aantonen dat zij voldoende stappen had ondernomen om de alimentatie te innen. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat de alimentatie niet oninbaar was en dat de appellante niet had aangetoond dat zij niet in staat was om de alimentatie te innen. De enkele stelling van de appellante dat zij bang was voor repercussies werd als onvoldoende beschouwd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor toepassing van de hardheidsclausule. De uitspraak benadrukt het belang van aantoonbare stappen in het proces van alimentatie-inning en de voorwaarden die gelden voor het niet in aanmerking komen voor de veronderstelde ouderbijdrage.