ECLI:NL:CRVB:2013:723

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 juni 2013
Publicatiedatum
27 juni 2013
Zaaknummer
11-4489 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor eigen bijdrage rechtshulp

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 juni 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage van € 196,-- in de kosten van rechtshulp verleend door Legal2People. De aanvraag werd afgewezen op basis van het feit dat er vanaf 20 november 2009 geen bijzondere bijstand meer wordt verstrekt voor deze eigen bijdrage, tenzij er een toevoeging door de Raad voor de Rechtsbijstand is verleend. De appellante stelde dat de inhoud van een brief van het college, waarin deze wijziging werd meegedeeld, een beleidswijziging inhield die niet correct was gepubliceerd volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad oordeelde dat de betreffende werkinstructie niet als beleidsregel kan worden gekwalificeerd, omdat deze niet bij besluit is vastgesteld. Hierdoor zijn de bekendmakingseisen van de Awb niet van toepassing, wat betekent dat appellante geen aanspraken kan ontlenen aan de praktijk van vóór 20 november 2009. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij het beroep ongegrond was verklaard.

Uitspraak

Centrale Raad van Beroep
11/4489 WWB
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 6 juli 2011, 10/4775 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellante hebben mr. L. Orie en mr. M.L.M. Klinkhamer van juridisch adviesbureau Legal2People (Legal2People) hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 mei 2013. Voor appellante is verschenen mr. Klinkhamer. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L. Catakli.

OVERWEGINGEN

1.
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellante heeft op 28 april 2010 een aanvraag ingediend om bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage van € 196,-- in de kosten van rechtshulp verleend door Legal2People. Legal2People heeft deze kosten bij appellante in rekening gebracht in verband met een bezwaar- en beroepsprocedure en een verzoek om een voorlopige voorziening. Bij besluit van 7 juni 2010 heeft het college de aanvraag afgewezen op de grond dat er geen noodzaak bestaat voor het vergoeden van deze kosten. Voor de kosten van rechtsbijstand kan geen bijzondere bijstand worden verstrekt indien zonder toevoeging wordt geprocedeerd. Tegen dit besluit is met toepassing van artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) rechtstreeks beroep ingesteld.
2.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
3.
Appellante heeft zich in hoger beroep tegen deze uitspraak gekeerd. Ter zitting heeft de gemachtigde van appellante, gelet op de uitspraak van de Raad van 26 februari 2013,
LJN BZ3215, het hoger beroep beperkt tot de hierna te bespreken grond.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Bij brief van 27 november 2009 heeft het college Legal2People meegedeeld dat vanaf
20 november 2009 geen bijzondere bijstand meer wordt verstrekt voor de eigen bijdrage in de kosten van rechtshulp verleend door Legal2People. Vanaf die datum wordt alleen bijzondere bijstand verstrekt voor eigen bijdragen indien een toevoeging door de Raad voor de Rechtsbijstand is verleend. De inhoud van deze brief is, naar het college stelt, een verwoording van een interne werkinstructie. Appellante heeft zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van een beleidswijziging, die niet is gepubliceerd conform artikel 3:42 van de Awb en dan ook niet in werking is getreden.
4.2.
Centraal staat de vraag of er sprake is van een beleidsregel, dan wel een interne werkinstructie. Om van een beleidsregel in de zin van de Awb te kunnen spreken, dient ingevolge artikel 1:3, vierde lid, van de Awb de desbetreffende regel bij besluit te zijn vastgesteld.
4.3.
Zoals het college ter zitting heeft bevestigd is de betreffende werkinstructie - evenals de tekst zoals deze gold tot 20 november 2009 - niet bij besluit vastgesteld. Deze werkinstructie is daarom te kwalificeren als richtlijn en niet als een beleidsregel als bedoeld in artikel 1:3, vierde lid van de Awb, zodat voor de werking daarvan niet de bekendmakingseisen van artikel 3:42 van de Awb gelden. Dit betekent dat appellante geen aanspraken kan ontlenen aan de praktijk van vóór 20 november 2009.
4.4.
Uit 4.1 tot en met 4.3 volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door C. van Viegen als voorzitter en A.B.J. van der Ham en
Y.J. Klik als leden, in tegenwoordigheid van A.C. Oomkens als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 juni 2013.
(getekend) C. van Viegen
(getekend) A.C. Oomkens
ew