ECLI:NL:CRVB:2013:2801
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en beoordeling van psychische belastbaarheid
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die sinds 11 juni 1998 een uitkering ontving op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft op 5 oktober 2011 besloten om de uitkering per 6 december 2011 te herzien naar een arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv heeft dit bezwaar op 19 juni 2012 ongegrond verklaard. De rechtbank 's-Hertogenbosch heeft in haar uitspraak van 28 september 2012 het beroep van appellant tegen dit besluit eveneens ongegrond verklaard, waarbij zij de medische en arbeidskundige grondslag van het besluit heeft onderschreven.
In hoger beroep heeft appellant de bevindingen van de verzekeringsartsen bestreden, met name de conclusie dat hij nagenoeg hersteld zou zijn van een depressie. Appellant heeft aangevoerd dat hij lijdt aan een chronische depressie, zoals bevestigd door psychiater S.W. Hofman. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de verzekeringsartsen zorgvuldig onderzoek hebben gedaan. De rapporten van de verzekeringsartsen zijn als inzichtelijk en juist beoordeeld, en er zijn geen aanwijzingen gevonden die de conclusie van de verzekeringsartsen tegenspreken.
De Raad heeft vastgesteld dat er geen reden is om een onafhankelijke deskundige te benoemen, zoals door appellant was verzocht. De Raad heeft de vastgestelde belastbaarheid van appellant als juist beschouwd en geen aanknopingspunten gevonden voor de stelling dat de functies die aan het bestreden besluit ten grondslag lagen, niet passend zouden zijn voor appellant. Het hoger beroep van appellant is dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak is bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.