ECLI:NL:CRVB:2013:2728
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek door het Uwv
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellante, die op 10 augustus 2011 door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) is stopgezet. Appellante had zich eerder ziek gemeld vanwege cardiale klachten en frequent vallen, maar het Uwv concludeerde dat zij weer geschikt was voor haar maatgevende werk. De rechtbank Middelburg verklaarde het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond, waarna zij in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 23 oktober 2013 was appellante niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. M.W.L. Clemens.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd. De beschikbare medische gegevens gaven geen aanleiding om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts. Appellante had in hoger beroep aangevoerd dat haar klachten, waaronder het hypermobiliteitssyndroom en de gevolgen van het fenomeen van Raynaud, onvoldoende waren meegenomen in de beoordeling van haar belastbaarheid. De Raad concludeerde echter dat de bezwaarverzekeringsarts terecht had vastgesteld dat appellante, ondanks haar beperkingen, in staat was om haar werk te verrichten.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 4 december 2013.