ECLI:NL:CRVB:2013:2704
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- R.E. Bakker
- K. Wentholt
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WGA-loonaanvullingsuitkering en de mate van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de WGA-loonaanvullingsuitkering van appellant, die na een periode van ziekte en arbeidsongeschiktheid een uitkering ontving. Appellant, die als verkoper/planner werkte, meldde zich in 2006 ziek met rug- en schouderklachten. Het Uwv heeft in eerdere besluiten vastgesteld dat appellant 100% arbeidsongeschikt was, maar na heronderzoeken is deze mate van arbeidsongeschiktheid herzien naar 72% en later naar 68%. Uiteindelijk heeft het Uwv in oktober 2010 de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 70,7% en een inkomenseis van € 455,44 ingesteld.
Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze beslissing ook ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant zijn eerdere gronden herhaald en betoogd dat zijn beperkingen niet juist zijn vastgesteld. De Raad heeft in zijn beoordeling de rapporten van de bezwaarverzekeringsarts Waasdorp en de verzekeringsarts Van der Boog betrokken. De Raad oordeelt dat het medisch en arbeidskundig onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de bezwaarverzekeringsarts zijn conclusies heeft gebaseerd op relevante informatie van behandelende artsen.
De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. De Raad hecht belang aan de zorgvuldigheid van het onderzoek en de onderbouwing van de besluiten door het Uwv. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is openbaar uitgesproken op 6 december 2013, waarbij de proceskosten niet zijn toegewezen.