ECLI:NL:CRVB:2013:2630
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R. Kooper
- K.J. Kraan
- J.N.A. Bootsma
- Rechtspraak.nl
Ontslag van een ambtenaar wegens ongeschiktheid en de rol van medische gronden
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Landgraaf tegen een uitspraak van de rechtbank Maastricht. De rechtbank had het beroep van de betrokkene gegrond verklaard en het ontslag van de betrokkene vernietigd. De betrokkene was werkzaam bij de gemeente Landgraaf en had sinds 20 augustus 2001 verschillende functies. Vanaf 1998 had zij te maken met vermoeidheidsklachten en was zij regelmatig ziek. In 2006 werd zij volledig arbeidsongeschikt verklaard door het UWV. Het college van burgemeester en wethouders verleende haar op 1 januari 2011 ontslag, primair op basis van ongeschiktheid voor de functie, en subsidiair wegens volledige arbeidsongeschiktheid. De rechtbank oordeelde dat de beoordelingen van de betrokkene in 2007 geen ongeschiktheidsontslag rechtvaardigden, omdat er geen concrete verbeterafspraken waren gemaakt en de betrokkene niet voldoende was aangesproken op haar functioneren.
In hoger beroep voerde het college aan dat de rechtbank ten onrechte had aangenomen dat de betrokkene tot 1 april 2006 voldoende functioneerde. De Raad voor de Rechtspraak bevestigde echter de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het ontslag niet gerechtvaardigd was, omdat de betrokkene op medische gronden volledig ongeschikt was voor haar functie en het college niet bevoegd was om ontslag te verlenen op andere gronden. De Raad benadrukte dat bij ontslag wegens ongeschiktheid, de gezondheidssituatie van de betrokkene in overweging moet worden genomen en dat er geen reële verbeterkans was geboden. De uitspraak bevestigde de noodzaak voor werkgevers om zorgvuldig om te gaan met ontslagprocedures, vooral wanneer medische omstandigheden een rol spelen.