ECLI:NL:CRVB:2013:2250
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bedrijfskapitaal en achterstallige rente in het kader van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004
In deze zaak gaat het om de terugvordering van bedrijfskapitaal en achterstallige rente die aan appellant is verstrekt op basis van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). Appellant, die als enige aandeelhouder en bestuurder van zowel een holding als een besloten vennootschap fungeert, heeft bijstand aangevraagd in de vorm van een lening voor bedrijfskapitaal en levensonderhoud. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de bijstand alleen kan worden verleend aan een natuurlijke persoon en dat appellant, ondanks zijn rol binnen de vennootschappen, persoonlijk verantwoordelijk is voor de terugbetaling van de lening. De Raad stelt vast dat de lening is aangegaan tussen de burgemeester van de gemeente Hilversum en appellant in persoon, en niet met de besloten vennootschap. Dit blijkt ook uit de voorwaarden van de lening, waaronder de verplichting tot terugbetaling bij faillissement. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken terecht geoordeeld dat de bijstand niet aan de besloten vennootschap is verleend, maar aan appellant persoonlijk. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het beroep van appellant ongegrond heeft verklaard. De Centrale Raad van Beroep komt tot de conclusie dat er geen strijd is met het vertrouwensbeginsel, aangezien er geen ondubbelzinnige toezegging is gedaan door het college dat de lening aan de besloten vennootschap zou zijn verstrekt. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.