ECLI:NL:CRVB:2013:2160
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag WIA-uitkering na medisch onderzoek en beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Utrecht. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante had zich ziek gemeld met psychische klachten en was van mening dat haar arbeidsongeschiktheid ten onrechte op minder dan 35% was vastgesteld. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het besluit van het Uwv berustte op een zorgvuldig medisch onderzoek en dat er geen aanknopingspunten waren om het medisch oordeel van het Uwv te betwisten. Appellante stelde dat het Uwv ten onrechte slechts deels het advies van geraadpleegde deskundigen had gevolgd en dat haar medische situatie onvoldoende was meegewogen.
De Raad heeft de argumenten van appellante niet gevolgd en het oordeel van de rechtbank onderschreven. De Raad concludeerde dat de artsen van het Uwv in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) voldoende rekening hadden gehouden met het risico van terugval en dat de door appellante overgelegde medische gegevens niet voldoende steun boden voor haar standpunt. De Raad oordeelde dat appellante, uitgaande van de vastgestelde medische beperkingen, in staat was de aan haar voorgehouden passende functies te verrichten. De beslissing van de rechtbank om het beroep van appellante ongegrond te verklaren werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig medisch onderzoek en de rol van deskundigen in de beoordeling van arbeidsongeschiktheid. De Raad heeft de eerdere beslissing van de rechtbank bevestigd, waarmee de afwijzing van de WIA-aanvraag door het Uwv in stand bleef.