ECLI:NL:CRVB:2013:2122
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroepschrift inzake bijstandsintrekking
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht, die het beroep van appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Heerlen niet-ontvankelijk heeft verklaard. Appellant ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college had op 24 maart 2011 de bijstand met terugwerkende kracht ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand teruggevorderd. Appellant heeft bezwaar gemaakt, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank oordeelde dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend en dat er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding. Appellant stelde dat het bestreden besluit niet aangetekend was verzonden en dat hij het besluit niet had ontvangen, maar de rechtbank oordeelde dat het college niet hoefde aan te tonen dat het besluit was ontvangen, omdat de geadresseerde, de advocaat van appellant, de ontvangst niet had betwist. De Raad voor de Rechtspraak bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de termijn voor het indienen van beroep was aangevangen op 12 augustus 2011, en dat deze termijn ruimschoots was verstreken op het moment dat de rechtbank het beroepschrift ontving. De Raad concludeerde dat er geen grond was voor een verschoonbare termijnoverschrijding en dat het hoger beroep niet slaagde.