ECLI:NL:CRVB:2013:2116
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag indicatie voor ZZP 5C in de vorm van een PGB door Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag voor een indicatie voor een Zorgzwaartepakket (ZZP) 5C in de vorm van een persoonsgebonden budget (PGB) door de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden (Bjz). De appellant, geboren in 1997 en wettelijk vertegenwoordigd door zijn ouders, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De rechtbank had het beroep tegen het besluit van Bjz ongegrond verklaard. De appellant had eerder een indicatie voor zorg op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) ontvangen, maar deze werd niet verlengd vanwege de noodzaak van een spoedopname in een GGZ-instelling. De Raad voor de Rechtspraak heeft vastgesteld dat de appellant op 2 maart 2010 de diagnose 'Stoornis in de Adolescentie Niet Anderszins Omschreven' had gekregen, en dat zijn situatie verslechterde na beschuldigingen van seksueel misbruik. De ouders van de appellant hebben Bjz verzocht om een indicatie voor ZZP 5C, maar Bjz heeft dit verzoek afgewezen, omdat de appellant niet voldoende tijd had gegeven om een geschikte plek in een GGZ-instelling te vinden. De Raad oordeelt dat Bjz terecht heeft vastgesteld dat de appellant was aangewezen op behandeling met opname in een GGZ-instelling en dat de zorgbehoefte correct is vastgesteld. De Raad concludeert dat het hoger beroep van de appellant niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.