ECLI:NL:CRVB:2013:2063

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 oktober 2013
Publicatiedatum
15 oktober 2013
Zaaknummer
11-2917 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing bijzondere bijstand voor kosten informatiemap en verborgen kosten chronisch zieken

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van bijzondere bijstand voor de kosten van een informatiemap en de hoogte van de verleende bijzondere bijstand voor verborgen kosten van chronisch zieken over de jaren 2009 en 2010. Appellant, die sinds maart 1997 bijstand ontvangt, had bijzondere bijstand aangevraagd voor extra ziektekosten en de kosten van een informatiemap. Het college van burgemeester en wethouders van Almere heeft de aanvraag voor de informatiemap afgewezen, omdat deze kosten niet als noodzakelijke kosten van het bestaan konden worden beschouwd. De Raad oordeelde dat de kosten van de informatiemap niet voortvloeien uit bijzondere omstandigheden en dat het college terecht had gehandeld door de aanvraag af te wijzen.

Daarnaast oordeelde de Raad dat de richtlijn voor bijzondere bijstand voor verborgen kosten van chronisch zieken niet als buitenwettelijk begunstigend beleid kan worden aangemerkt, maar als een beleidsregel. Het college had bijzondere bijstand verleend voor verborgen kosten tot een bedrag van € 200,- per jaar, wat volgens de Raad in overeenstemming was met de richtlijn. Appellant voerde aan dat hij in een uitzichtloze financiële situatie verkeerde en dat de verleende bijzondere bijstand te laag was, maar de Raad vond geen bijzondere omstandigheden die het college noopten om van de richtlijn af te wijken. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard.

De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de richtlijnen voor bijzondere bijstand en de noodzaak voor aanvragers om aan te tonen dat er bijzondere omstandigheden zijn die afwijken van de standaardprocedures. De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

11/2917 WWB
Datum uitspraak: 15 oktober 2013
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 7 april 2011, 10/2226 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te[woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Almere (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. P.A.J. van Putten, advocaat, hoger beroep ingesteld en nadere stukken ingezonden.
Het college heeft, desgevraagd, een nader stuk ingezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 september 2013. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Van Putten. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. P.C. Versneij.

OVERWEGINGEN

1.
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellant ontvangt sinds maart 1997 bijstand naar de norm voor een alleenstaande ouder, laatstelijk op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Op 1 mei 2010 heeft appellant bijzondere bijstand aangevraagd tot een bedrag van € 500,- voor extra ziektekosten over 2009 ter compensatie van het wegvallen van de fiscale regeling voor ziektekosten per 1 januari 2009. Appellant heeft er hierbij op gewezen dat zijn belastingteruggave op grond van deze fiscale regeling van 2004 tot en met 2008 gemiddeld € 500,- per jaar bedroeg. Daarnaast heeft appellant bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van een informatiemap over extra overheidsbijdragen (informatiemap) tot een bedrag van € 19,50. Op 27 augustus 2010 heeft appellant bijzondere bijstand aangevraagd op grond van de gemeentelijke richtlijn Kosten Chronische Zieken 2009 en 2010 (richtlijn) over 2009 en 2010.
1.2.
Bij besluit van 8 september 2010 heeft het college de aanvraag van 1 mei 2010 afgewezen. Bij besluit van 9 september 2010 heeft het college op grond van de richtlijn bijzondere bijstand verleend tot een bedrag van € 200,- over 2009 en hetzelfde bedrag over 2010, in totaal dus € 400,-. Het college heeft de bezwaren van appellant tegen deze besluiten bij besluit van 10 november 2010 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit heeft het college, samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. Ten aanzien van de gevraagde compensatie van de ziektekosten: de compensatie komt neer op een (structurele) aanvulling op het inkomen boven de voor betrokkene geldende norm en voor de kosten die verband houden met het wegvallen van belastingvoordelen kan geen bijzondere bijstand worden verleend. Ten aanzien van de kosten van de informatiemap: deze kosten behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Ten aanzien van de verleende bijzondere bijstand op grond van de richtlijn: de verborgen kosten van chronisch zieken zijn forfaitair vastgesteld op € 200,- per jaar.
2.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3.
In hoger beroep heeft appellant, samengevat, het volgende aangevoerd. Hij bevindt zich al jaren in een uitzichtloze financiële situatie. In combinatie met de zorg voor een minderjarig kind veroorzaakt dit stress en psychische problemen. Hij komt iedere maand € 200,- tekort. Om die reden kan niet van appellant worden verlangd dat hij de kosten van de informatiemap uit zijn reguliere inkomen voldoet. De verleende bijzondere bijstand voor verborgen kosten van chronische zieken is € 300,- per jaar te laag. Hij ontving immers in de jaren tot en met 2008 gemiddeld € 500,- van de Belastingdienst. Door het afschaffen van de fiscale regeling voor ziektekosten per 1 januari 2009 heeft appellant jaarlijks € 300,- minder te besteden. In deze uitzonderlijke situatie had het college met toepassing van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van de richtlijn moeten afwijken.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Ter zitting heeft appellant, desgevraagd, bevestigd dat in hoger beroep uitsluitend in geding is de afwijzing van de gevraagde bijzondere bijstand voor de kosten van de informatiemap en de hoogte van de verleende bijzondere bijstand voor verborgen kosten van chronisch zieken over 2009 en 2010.
kosten informatiemap
4.2.
Informatie over overheidsbijdragen kan worden verkregen via internet of in de openbare bibliotheek te raadplegen overheidsbrochures. Reeds om die reden zijn de kosten van de informatiemap niet te beschouwen als uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan, als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de WWB. Hieruit volgt dat het college de aanvraag van appellant om bijzondere bijstand voor de kosten van de informatiemap terecht heeft afgewezen.
bijzondere bijstand verborgen kosten chronisch zieken
4.3.
Anders dan de rechtbank is de Raad van oordeel dat de richtlijn niet is aan te merken als buitenwettelijk begunstigend beleid, maar als een beleidsregel inzake de verlening van categoriale bijzondere bijstand als bedoeld in artikel 35, vierde lid, van de WWB. Uit de richtlijn volgt immers dat chronisch zieken in aanmerking komen voor een vergoeding van
€ 200,- voor verborgen kosten die verband houden met hun ziekte.
4.4.
Het college heeft in overeenstemming met de richtlijn besloten tot verlening van bijzondere bijstand voor verborgen kosten van appellant als chronisch zieke tot een bedrag van twee maal € 200,-. In wat appellant heeft aangevoerd over zijn langdurig moeilijke financiële situatie en, in samenhang daarmee, de gevolgen van het afschaffen van de fiscale regeling voor ziektekosten per 1 januari 2009, zijn geen bijzondere omstandigheden gelegen op grond waarvan het college met toepassing van artikel 4:84 van de Awb van de richtlijn had moeten afwijken.
4.5.
Uit 4.2 tot en met 4.4 volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt, wat betreft het oordeel over de bijzondere bijstand op grond van de richtlijn (zie 4.3) met verbetering van gronden.
5.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door C. van Viegen als voorzitter en W.F. Claessens en
F. Hoogendijk als leden, in tegenwoordigheid van P.J.M. Crombach als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 oktober 2013.
(getekend) C. van Viegen
(getekend) P.J.M. Crombach

HD