2.De indicatie in minuten moet worden afgerond op het dichtstbijzijnde (half) uur. Dit is dus als volgt:
a. Indien het totaal aantal minuten uitkomt op een heel uur plus 0-14 minuten, dan wordt dit afgerond naar beneden, naar het hele uur.
b. Indien het totaal aantal minuten uitkomt op een heel uur plus 15-29 minuten dan wordt naar boven afgerond, naar het halve uur.
c. Indien het totaal aantal minuten uitkomt op een heel uur plus 31-44 minuten dan wordt deze afgerond naar beneden, naar het halve uur.
d. Indien het totaal aantal minuten uitkomt op een heel uur plus 45-59 minuten, dan wordt het afgerond naar het volgende hele uur.”
4.2.De Raad verwerpt de beroepsgrond dat het college zich niet mocht baseren op de aan haar uitgebrachte medische adviezen. Niet is gebleken van strijdigheid tussen de adviezen van Liem en Van Landeghem. Voorts heeft het college in het verweerschrift van 31 oktober 2012 genoegzaam toegelicht dat het gegeven dat in het rapport van Liem van 15 februari 2011 bij bepaalde functies zowel de kolom licht beperkt als zwaar beperkt is aangekruist, inhoudt dat appellante ten aanzien van die functies licht tot ernstig beperkt is.
4.3.Tussen partijen staat vast dat in de twee extra slaapkamers in het huis van appellante in het weekend haar zelfstandig wonende kinderen logeren. Gelet op dit gebruik door derden heeft het college zich terecht op het standpunt gesteld dat het bij deze kamers niet om essentiële leefruimten van appellante zelf gaat die bij de beoordeling van de noodzaak van huishoudelijke hulp moeten worden betrokken.
4.4.Artikel 4, eerste lid, van de Wmo brengt, voor zover het huishoudelijke verzorging betreft, mee dat het college voorzieningen moet treffen die zich kwalificeren als compensatie voor de beperkingen die de persoon, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 4°, 5° en 6°, van de Wmo, ondervindt bij zijn zelfredzaamheid. Een voorziening die een deel van die beperkingen ongecompenseerd laat is in zoverre geen toereikende voorziening in de zin van artikel 4 van de Wmo. De door het college gehanteerde systematiek in artikel 6, tweede lid, onder a en onder c, van de Beleidsregels, waarbij noodzakelijk geachte minuten huishoudelijke hulp worden afgerond naar beneden om te komen tot een toekenning van hele of halve uren, verdraagt zich niet met artikel 4, eerste lid, van de Wmo. Deze systematiek kan er immers toe leiden dat niet alle door het college noodzakelijk geachte minuten huishoudelijke hulp worden verkregen en dus een deel van de beperkingen ongecompenseerd wordt gelaten.
4.5.Nu vaststaat dat het college 3 uur en 44 minuten per week huishoudelijke hulp noodzakelijk acht als compensatie voor de beperkingen van appellante, leidt hetgeen is overwogen in 4.4 ertoe dat het bestreden besluit waarbij slechts 3,5 uur per week huishoudelijke hulp aan appellante is toegekend in strijd is met artikel 4, eerste lid, van de Wmo en voor vernietiging in aanmerking komt. Dit laatste geldt ook voor de aangevallen uitspraak, waarbij dit besluit in stand is gelaten.
4.6.De Raad dient aansluitend te bezien welk vervolg hij aan deze uitkomst moet geven. In dit geval kan de Raad niet zelf in de zaak voorzien, omdat het college meerdere mogelijkheden ter beschikking staan voor de wijze waarop bij de toekenning van de huishoudelijk hulp rekening wordt gehouden met de benodigde 3 uur en 44 minuten per week. Het college kan besluiten tot toekenning van huishoudelijke hulp in die omvang dan wel besluiten de afrondingssystematiek op hele respectievelijk halve uren te handhaven, mits deze ten voordele van appellante strekt. De Raad zal het college daarom opdragen om met toepassing van artikel 21, zesde lid, van de Beroepswet een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij het hiervoor genoemde gebrek wordt hersteld.