Uitspraak
OVERWEGINGEN
19 augustus 2009 en daarbij de uitspraak in de plaats gesteld van het vernietigde besluit. De rechtbank heeft het beroep voor het overige ongegrond verklaard, nevenuitspraken gedaan over proceskostenveroordeling en betaling van griffierecht en het onderzoek heropend met betrekking tot het verzoek om schadevergoeding in verband met de mogelijke overschrijding van de redelijke termijn.
- met name de uitspraken van 8 mei 2009, LJN BI3731 en van 29 juli 2011, LJN BR3784 - heeft de rechtbank geoordeeld dat sprake is van een ontoelaatbaar bijgeduide functie omdat het Uwv niet aannemelijk heeft gemaakt dat het appellant duidelijk had kunnen zijn dat hij voor deze functie geschikt zou worden geacht. De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat de uitkering eerst twee maanden nadat appellant van de bijgeduide functie heeft kunnen kennisnemen mocht worden herzien. Zij heeft dit gebrek geheeld door zelf in de zaak te voorzien en de ingangsdatum van de verlaging van de uitkering te stellen op 19 augustus 2009.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.