ECLI:NL:CRVB:2013:1918
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van bijstandsverlaging wegens onvoldoende medewerking aan arbeidsinschakeling
In deze zaak gaat het om de verlaging van de bijstand van appellante door het college van burgemeester en wethouders van Venlo. Appellante had zich tweemaal zonder afmelding niet gemeld voor het WAA-traject, wat leidde tot een verlaging van haar bijstand met 50%. Het college stelde dat appellante onvoldoende meewerkte aan het onderzoek naar haar mogelijkheden tot arbeidsinschakeling. De rechtbank oordeelde dat er geen medische gronden waren die haar afwezigheid konden rechtvaardigen en dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij zich correct had afgemeld. De rechtbank bevestigde dat het college verplicht was om maatregelen te nemen in het kader van de WWB.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Appellante had in hoger beroep herhaald dat zij altijd had meegewerkt en zich had afgemeld, maar de Raad oordeelde dat zij niet had betwist dat zij op meerdere data niet was verschenen. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de opgelegde maatregelen door het college gerechtvaardigd waren en dat er geen aanleiding was om van het verordende regime af te wijken. De beslissing van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.
De uitspraak is gedaan op 1 oktober 2013 door de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de motivering van de rechtbank onderschreven. De zaak benadrukt het belang van actieve medewerking aan arbeidsinschakeling en de gevolgen van het niet nakomen van afspraken in het kader van de WWB.