ECLI:NL:CRVB:2013:1916
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- R.H.M. Roelofs
- Y.J. Klik
- Rechtspraak.nl
Herziening van bijstand en inlichtingenverplichting bij ontvangst Belgische kinderbijslag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die sinds 1 november 2004 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had niet tijdig melding gemaakt van de ontvangst van Belgische kinderbijslag. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam herzag de bijstand van appellante, waarbij het verschil tussen de Belgische kinderbijslag en de Nederlandse kinderbijslag als inkomsten in mindering werd gebracht. Dit leidde tot een terugvordering van bijstandsuitkeringen tot een bedrag van € 40.637,76 over een bepaalde periode.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde appellante aan dat zij niet op de hoogte was van de gevolgen van de Belgische kinderbijslag en dat er dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. De Raad oordeelde echter dat appellante de inlichtingenverplichting had geschonden door niet onverwijld melding te maken van de ontvangen kinderbijslag. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. De zesmaandenjurisprudentie werd correct toegepast, en de Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde.