In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van de WAO-uitkering van appellante, die sinds 12 november 2003 arbeidsongeschikt is door fibromyalgie. De Raad oordeelde dat er onvoldoende functies zijn om de arbeidsongeschiktheidsschatting per 7 augustus 2011 op te baseren. Het bestreden besluit van het Uwv, dat de mate van arbeidsongeschiktheid per die datum herzag van 80 tot 100% naar 25 tot 35%, werd vernietigd. De Raad concludeerde dat de geduide functie van schadecorrespondent niet passend was, gezien de medische beperkingen van appellante, die onder andere stresserende situaties en deadlines niet aankon. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, maar de Raad kwam tot de conclusie dat de rechtbank niet voldoende rekening had gehouden met de medische rapporten en de belastbaarheid van appellante. De Raad oordeelde dat de herziening van de WAO-uitkering in strijd was met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarnaast werd het Uwv veroordeeld tot vergoeding van wettelijke rente over de ten onrechte onthouden uitkeringsbedragen en in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van medische gegevens bij de beoordeling van arbeidsongeschiktheid en de geschiktheid van functies.