ECLI:NL:CRVB:2013:1705
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- M. Hillen
- R. van der Spoel
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstand in de vorm van een hypothecaire geldlening en de beoordeling van het vermogen van de aanvrager
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Haarlem. De appellant had op 21 september 2010 een aanvraag om bijstand ingediend op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Haarlem had bij besluit van 27 september 2010 bijstand toegekend, maar in de vorm van een (hypothecaire) geldlening. De appellant was het niet eens met deze beslissing en stelde dat bij de bepaling van het bedrag van de bijstand niet alleen rekening gehouden moest worden met het vermogen gebonden in zijn woning, maar ook met het negatieve saldo van zijn overige bezittingen en schulden.
De Raad heeft vastgesteld dat de tekst van artikel 50, tweede lid, van de WWB geen aanknopingspunten biedt voor het standpunt van de appellant. De Raad concludeert dat de bijstand in de vorm van een geldlening terecht is verleend, omdat het vermogen gebonden in de woning hoger is dan het vrij te laten vermogen zoals bedoeld in artikel 34 van de WWB. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit dan ook terecht ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak en oordeelt dat het hoger beroep van de appellant niet slaagt. Er zijn geen redenen voor een veroordeling in de proceskosten, aangezien de appellant niet in het gelijk is gesteld. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.