ECLI:NL:CRVB:2013:1644
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WGA-vervolguitkering en geschiktheid van functies na arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellant, die in verband met het wegvallen van zijn inkomen uit arbeid een WGA-vervolguitkering heeft aangevraagd, is door het Uwv in aanmerking gebracht voor deze uitkering, berekend naar een arbeidsongeschiktheidsklasse van 55 tot 65%. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bestreden besluit van het Uwv op een deugdelijke medische grondslag berust en dat de functies die aan appellant zijn toegewezen geschikt zijn. Appellant heeft in hoger beroep zijn bezwaren geuit tegen de medische grondslag van het besluit, waarbij hij stelt dat hij volledig arbeidsongeschikt is door psychische klachten en andere gezondheidsproblemen. Hij heeft medische gegevens overgelegd ter ondersteuning van zijn standpunt.
De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellant tegen de medische beoordeling van het Uwv zorgvuldig overwogen. De rechtbank had in haar eerdere uitspraak de beroepsgronden van appellant al afdoende besproken en gemotiveerd waarom deze niet slagen. De Raad concludeert dat de door appellant ingediende medische gegevens geen nieuwe informatie bevatten die de eerdere beoordeling van de medische grondslag kan veranderen. Daarom bevestigt de Raad de uitspraak van de rechtbank en het besluit van het Uwv, waarbij appellant in aanmerking is gebracht voor de WGA-vervolguitkering.
De uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke medische beoordeling bij het toekennen van uitkeringen en de rol van de rechtbank in het toetsen van deze beoordelingen. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, wat betekent dat de kosten voor de procedure niet worden vergoed.