ECLI:NL:CRVB:2013:1638

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 september 2013
Publicatiedatum
4 september 2013
Zaaknummer
11-4340 WMO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen uitspraak voorzieningenrechter inzake proceskosten rechtsbijstand

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Alkmaar. De voorzieningenrechter had het beroep van appellante gegrond verklaard en het college van burgemeester en wethouders van Den Helder veroordeeld in de proceskosten van appellante, maar had geen kosten voor rechtsbijstand toegekend. Appellante, vertegenwoordigd door mr. P. Breedveld van het Juridisch steunpunt Chronisch zieken en Gehandicapten, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het college heeft een verweerschrift ingediend en de zitting vond plaats op 24 juli 2013.

De Raad overweegt dat uit vaste rechtspraak blijkt dat het Juridisch steunpunt beroepsmatig rechtsbijstand verleent. Het college heeft erkend dat er recht bestaat op vergoeding van de kosten van rechtsbijstand. De rechtbank heeft ten onrechte geen kosten voor rechtsbijstand toegewezen, wat de Raad aanleiding geeft om de aangevallen uitspraak te vernietigen. De Raad heeft het college veroordeeld in de kosten van rechtsbijstand van appellante in eerste aanleg tot een bedrag van € 944,-. Daarnaast heeft de Raad de proceskosten van appellant in hoger beroep vastgesteld op € 236,-, gezien het lichte gewicht van de zaak.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beslissing de aangevallen uitspraak vernietigd voor zover het college niet was veroordeeld in de kosten van rechtsbijstand in beroep. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een totaalbedrag van € 1.180,- en moet het college het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 112,- vergoeden. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

11/4340 WMO
Datum uitspraak: 4 september 2013
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Alkmaar van 9 juni 2011, 11/1009 en 11/1042 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Den Helder (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. P. Breedveld hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 juli 2013. Voor appellante is verschenen mr. Breedveld. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door A.C.J. Akker-Klerks.

OVERWEGINGEN

1.
Appellante is ook in beroep bijgestaan door mr. P. Breedveld van het Juridisch steunpunt Chronisch zieken en Gehandicapten.
2.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de voorzieningenrechter - voor zover hier van belang - het beroep gegrond verklaard en het college veroordeeld in de proceskosten van appellante, die zijn vastgesteld op € 14,20. De rechtbank heeft - zonder nadere motivering - geen kosten voor rechtsbijstand toegekend. Hiertegen richt zich het hoger beroep.
3.
Uit vaste rechtspraak volgt dat het Juridisch steunpunt beroepsmatig rechtsbijstand verleent. Hierbij zij bijvoorbeeld verwezen naar de uitspraken van de Raad van 28 augustus 2008,
LJN BE9539, en van 8 juni 2011, LJN BQ7792. Het college heeft overigens ook erkend dat het Juridisch steunpunt beroepsmatig bijstand verleent en dat recht bestaat op vergoeding van de kosten van rechtsbijstand. Nu de kosten van rechtsbijstand voor ambtshalve toekenning in aanmerking komen (zie o.a. CRvB 7 juni 2007, LJN BA8303) heeft de rechtbank het college ten onrechte niet veroordeeld in de kosten van rechtsbijstand in beroep. De aangevallen uitspraak moet in zoverre worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Raad het college veroordelen in de kosten van rechtsbijstand van appellante in eerste aanleg tot een bedrag van € 944,-.
4. In het vorenstaande vindt de Raad aanleiding om het college tevens te veroordelen in de proceskosten van appellant in hoger beroep. De Raad acht het gewicht van deze zaak zeer licht, zodat deze kosten op grond van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht worden vastgesteld op een bedrag van € 236,- wegens verleende rechtsbijstand.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover de rechtbank het college niet heeft
veroordeeld in de kosten van rechtsbijstand in beroep;
- veroordeelt het college in de proceskosten van appellante tot een bedrag van in totaal
€ 1.180,-;
- bepaalt dat het college aan appellante het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 112,-
vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van H.J. Dekker als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 september 2013.
(getekend) J. Brand
(getekend) H.J. Dekker

HD