ECLI:NL:CRVB:2013:1577
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag loonkostensubsidie wegens te late indiening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellante had een aanvraag ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) voor loonkostensubsidie, maar deze aanvraag werd afgewezen omdat deze te laat was ingediend. De aanvraag was gedaan na de in artikel 78a, negende lid, van de Werkloosheidswet (WW) vastgestelde termijn van drie maanden na de eerste dag van het verrichten van arbeid. De rechtbank had het beroep van appellante tegen de afwijzing ongegrond verklaard, en appellante ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de indieningstermijn van drie maanden een voorwaarde is voor het verkrijgen van de loonkostensubsidie. De Raad heeft bevestigd dat de aanvraag van appellante niet binnen de gestelde termijn was ingediend, waardoor het Uwv terecht de aanvraag heeft afgewezen. Appellante betoogde dat er geen wettelijke basis was voor de afwijzing, maar de Raad oordeelde dat de indieningstermijn een essentiële voorwaarde is voor de uitoefening van de bevoegdheid van het Uwv om subsidie toe te kennen.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.