Uitspraak
3 juni 2010, 09/2059 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De appellante had bijzondere bijstand aangevraagd voor reiskosten en consulten in verband met de behandeling van haar minderjarige zoon in het Poliklinisch Therapeutisch Centrum Zonnehuizen te Zeist. Het college van burgemeester en wethouders van Zwolle had deze aanvraag geweigerd, omdat appellante geen indicatieprocedure bij Bureau Jeugdzorg had opgestart. De Raad oordeelde dat het college zich terecht op het standpunt had gesteld dat zonder een indicatie de noodzaak van de kosten niet kon worden vastgesteld. Appellante had weliswaar aangevoerd dat Bureau Jeugdzorg geen indicaties meer verstrekt voor eerdere problematiek, maar de Raad oordeelde dat dit voor haar rekening en risico kwam. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep tegen het besluit van 9 oktober 2009 gegrond, maar het beroep tegen het nadere besluit van 1 mei 2013 ongegrond. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 1.915,60 bedroegen, en moest het college het griffierecht van € 152,- vergoeden.