ECLI:NL:CRVB:2013:1504
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van de Griend
- J.N.A. Bootsma
- C.G. Kasdorp
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van plichtsverzuim en strafontslag van een ambtenaar bij de Belastingdienst
In deze zaak gaat het om de beoordeling van het plichtsverzuim van een ambtenaar bij de Belastingdienst, die geconfronteerd werd met een strafontslag. De appellant, die sinds 1973 werkzaam was bij de Belastingdienst, had zich schuldig gemaakt aan plichtsverzuim door een onjuiste aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2003 in te dienen en het niet melden van nevenwerkzaamheden. De staatssecretaris van Financiën had op basis van de beschikbare gegevens, waaronder een boekenonderzoek, voldoende grondslag gezien voor het voornemen tot strafontslag. De appellant had niet alleen een navorderingsaanslag en een fiscale vergrijpboete ontvangen, maar had ook nagelaten deze informatie aan zijn leidinggevende te melden.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de staatssecretaris terecht had vastgesteld dat de appellant zich schuldig had gemaakt aan plichtsverzuim. De Raad benadrukte dat van ambtenaren bij de Belastingdienst hoge eisen aan integriteit en zorgvuldigheid mogen worden gesteld, vooral gezien de verantwoordelijkheden die zij dragen. De opgelegde straf van onvoorwaardelijk ontslag werd niet onevenredig geacht in verhouding tot het gepleegde plichtsverzuim. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, die de beroepen tegen de bestreden besluiten ongegrond had verklaard.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de integriteit van ambtenaren van groot belang is voor het vertrouwen van de burger in de overheid. De Raad concludeerde dat de appellant onvoldoende besef had getoond van zijn maatschappelijke positie en de gevolgen van zijn handelen, wat leidde tot de bevestiging van het strafontslag.