ECLI:NL:CRVB:2013:1430
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake nabestaandenuitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 augustus 2013 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 11 april 2001. Verzoekster, die in persoon verscheen bij de zitting op 5 juli 2013, heeft verzocht om herziening op basis van nieuwe feiten en omstandigheden die volgens haar niet eerder bekend waren. De Raad heeft vastgesteld dat de Sociale Verzekeringsbank (Svb) de intrekking van de nabestaandenuitkering heeft gebaseerd op een buitenlandse huwelijksakte die niet gelegaliseerd was. Verzoekster betoogde dat de Svb ten onrechte deze huwelijksakte als bewijs heeft geaccepteerd, terwijl deze volgens de geldende jurisprudentie geen bewijskracht heeft.
De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, maar enkel voor het corrigeren van onjuiste feitelijke grondslagen. De door verzoekster aangevoerde gronden voor herziening zijn door de Raad niet als nieuwe feiten of omstandigheden erkend, maar als een poging om de eerdere uitspraak opnieuw te bediscussiëren. De Raad heeft geconcludeerd dat het verzoek om herziening niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzoek om herziening afgewezen, zonder aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van griffier I.J. Penning, en is openbaar uitgesproken op 16 augustus 2013.