Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 15 oktober 2012 ongegrond;
- veroordeelt het Uwv tot betaling aan appellant van een schadevergoeding ten bedrage van
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om de WAO-uitkering van appellant te heropenen. Appellant, die eerder een WAO-uitkering ontving, verzocht in 2008 om heropening vanwege toegenomen arbeidsongeschiktheid. Het Uwv heeft dit verzoek afgewezen, na onderzoek door verzekeringsarts W.C. Otto, die concludeerde dat er geen toegenomen beperkingen waren. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt en in beroep zijn standpunt herhaald dat er wel sprake was van toegenomen beperkingen, ondersteund door medische rapporten van andere specialisten. De rechtbank Amsterdam heeft in een eerdere uitspraak het bezwaar van appellant gegrond verklaard, maar het Uwv heeft na deze uitspraak opnieuw een besluit genomen waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard. Appellant ging in hoger beroep tegen dit besluit.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het Uwv zorgvuldig onderzoek heeft verricht naar de beperkingen van appellant als gevolg van zijn aangezichtspijn. De Raad oordeelde dat de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor appellant. De Raad bevestigde de ingangsdatum van de WAO-uitkering op 7 juni 2007, in overeenstemming met de wetgeving, en oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een eerdere ingangsdatum rechtvaardigden.
Daarnaast heeft appellant schadevergoeding gevraagd wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De Raad concludeerde dat de redelijke termijn met ongeveer vijf maanden was overschreden en heeft het Uwv veroordeeld tot betaling van € 500,- als schadevergoeding. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en het beroep van appellant tegen het besluit van 15 oktober 2012 werd ongegrond verklaard.