ECLI:NL:CRVB:2013:1266

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
31 juli 2013
Publicatiedatum
2 augustus 2013
Zaaknummer
13-170 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenvergoeding na intrekking hoger beroep door tegemoetkoming CIZ

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 juli 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het hoger beroep werd ingetrokken omdat CIZ op 27 februari 2013 een nieuwe beslissing op bezwaar had genomen, waarbij zij geheel tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant. Appellant, vertegenwoordigd door mr. M.F. Vermaat, verzocht de Raad om CIZ te veroordelen in de proceskosten die hij had gemaakt in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep.

De Raad heeft vastgesteld dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de bezwaren van de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft geoordeeld dat CIZ inderdaad aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen, en heeft daarom besloten om CIZ te veroordelen in de proceskosten.

De totale proceskosten zijn begroot op € 1.416,-, bestaande uit € 944,- voor verleende rechtsbijstand in beroep en € 472,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep. Appellant kan zich voor vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot CIZ wenden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met J. Brand als voorzitter en H.J. de Mooij en A.J. Schaap als leden, in aanwezigheid van griffier J.A. Achterberg. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

13/170 AWBZ
Datum uitspraak: 31 juli 2013
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 5 december 2012, 12/3517
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. M.F. Vermaat hoger beroep ingesteld.
CIZ heeft op 27 februari 2013 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 7 maart 2013 heeft mr. Vermaat namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht CIZ te veroordelen in de proceskosten.
Bij brief van 26 maart 2013 heeft CIZ meegedeeld geen gebruik te maken van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
De Raad stelt vast dat het hoger beroep is ingetrokken omdat CIZ met het besluit van
27
februari 2013 geheel aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding om CIZ te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 944,-voor verleende rechtsbijstand in beroep en € 472,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep, in totaal € 1.416,-.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot CIZ wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt CIZ in de kosten van appellant tot een bedrag van
€ 1.416,-.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand als voorzitter en H.J. de Mooij en A.J. Schaap als leden, in tegenwoordigheid van J.A. Achterberg als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 31 juli 2013.
(getekend) J. Brand
(getekend) J.A. Achterberg

HD