Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 15 juni 2011 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Arnhem. De appellant, een verkeersleider bij Rijkswaterstaat, had verzocht om uitbreiding van zijn arbeidsduur van 36 naar 40 uur per week, met het oog op een substantieel bezwarende functie (SBF) en de bijbehorende uitkering. De minister van Infrastructuur en Milieu had dit verzoek afgewezen, met als argument dat de voorgenomen bezuinigingen en de reductie van het aantal fte's een dienstbelang vormden dat zich tegen de toewijzing van het verzoek verzette. De rechtbank had het beroep van de appellant gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep vernietigde deze uitspraak en verklaarde het beroep van de appellant ongegrond.
De Raad oordeelde dat de minister terecht het dienstbelang zwaarder had laten wegen dan het persoonlijke belang van de appellant. De Raad stelde vast dat de uitbreiding van de arbeidstijd van de appellant zou leiden tot een hogere SBF-uitkering gedurende 10 jaar, terwijl overwerkuren niet meetellen voor deze uitkering. De Raad concludeerde dat de minister niet verplicht was om beleidsregels vast te stellen voor de beoordeling van verzoeken om uitbreiding van de arbeidsduur en dat de wijziging van de gedragslijn van de minister gerechtvaardigd was gezien de gewijzigde financiële omstandigheden.
De Raad benadrukte dat de afwijzing van het verzoek om urenuitbreiding niet in strijd was met het gelijkheidsbeginsel, aangezien de omstandigheden van de andere gevallen niet vergelijkbaar waren. De uitspraak van de Raad bevestigt dat de minister de afwijzing van het verzoek op een juiste manier heeft gemotiveerd en dat de belangen van de dienst voorop staan in het kader van de bezuinigingen.