In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van een vordering wegens meerinkomen van betrokkene over het jaar 2007. De zaak betreft de vraag of een ontslagvergoeding, die in januari 2008 is ontvangen, moet worden meegerekend als inkomen in 2007 volgens de Wet op de loonbelasting (Wet LB). De rechtbank had eerder geoordeeld dat de ontslagvergoeding ten onrechte was gerekend tot het toetsingsinkomen over 2007, maar de Raad oordeelt dat de ontslagvergoeding niet als loon in de zin van de Wet LB kan worden aangemerkt voor dat jaar. De Raad bevestigt dat de ontslagvergoeding pas in 2008 vorderbaar en inbaar was, en dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat deze niet meetelt voor het toetsingsinkomen over 2007. Echter, de Raad corrigeert de rechtbank door te stellen dat het buiten beschouwing laten van de ontslagvergoeding niet leidt tot het vervallen van de vordering wegens meerinkomen. De Raad heeft vastgesteld dat het toetsingsinkomen zonder de ontslagvergoeding € 12.812,08 bedraagt, wat betekent dat de vordering wegens meerinkomen moet worden vastgesteld op € 3.140,98. De Raad heeft appellant ook veroordeeld in de proceskosten van betrokkene in hoger beroep, tot een bedrag van € 944,-.