ECLI:NL:CRVB:2012:BY7065
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van uitkering op grond van de Ziektewet met voldoende medische en arbeidskundige grondslag
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. J.M.M. Brouwer, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 3 augustus 2011, waarin zijn beroep tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Het Uwv had bij besluit van 2 september 2010 de aan appellant toegekende uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) per 6 september 2010 beëindigd, omdat hij weer geschikt werd geacht voor zijn maatgevende werk. Appellant had zich eerder ziek gemeld vanwege toegenomen rug- en knieklachten, maagklachten en urologische klachten, maar de rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek van het Uwv niet onzorgvuldig was en dat appellant in staat was om ten minste één van de hem voorgehouden functies te vervullen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van het standpunt van het Uwv. Appellant had in hoger beroep dezelfde gronden aangevoerd als in beroep, zonder nieuwe medische informatie te overleggen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien hiervoor geen aanleiding bestond. De uitspraak werd gedaan op 19 december 2012 door de meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep.