ECLI:NL:CRVB:2012:BY7033
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verplichtingen tot arbeidsinschakeling en procesbelang
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 december 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Breda. De appellant, die sinds 1999 bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom. Dit college had in een besluit van 29 mei 2008 aan de appellant verplichtingen opgelegd, welke hij niet nakwam. In een latere brief van 22 oktober 2010 werd meegedeeld dat er geen maatregelen tegen de appellant waren opgelegd en dat hij tot 30 oktober 2015 was ontheven van deze arbeidsverplichtingen.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er geen procesbelang meer is voor de appellant, aangezien het college geen maatregelen heeft opgelegd en de appellant ontheven is van zijn verplichtingen. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat het resultaat dat de appellant nastreeft niet meer kan worden bereikt. Het verzoek om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente werd eveneens afgewezen, omdat dit niet relevant was voor de huidige procedure.
De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in hoger beroep en dat een louter formeel of principieel belang niet voldoende is om ontvankelijkheid te rechtvaardigen. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.