ECLI:NL:CRVB:2012:BY5285
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag WIA-uitkering met voldoende medische en arbeidskundige grondslag
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een WIA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De aanvraag werd afgewezen omdat appellant op de datum van de aanvraag minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Het Uwv had eerder, op 22 april 2008, de aanvraag al afgewezen en ook een latere aanvraag op 29 december 2010 werd ongegrond verklaard. De rechtbank 's-Hertogenbosch had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht.
Tijdens de zitting op 24 oktober 2012 is appellant verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door een bezwaarverzekeringsarts. Appellant heeft aangevoerd dat hij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen en dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was, met name met betrekking tot zijn artrose en osteoporose. Hij heeft informatie ingebracht van zijn behandelend neuroloog en revalidatieartsen ter ondersteuning van zijn stelling.
De Raad voor de Rechtspraak heeft de argumenten van appellant beoordeeld en geconcludeerd dat er geen aanleiding is om anders te oordelen dan de rechtbank. De bezwaarverzekeringsarts heeft voldoende onderzoek gedaan naar de klachten van appellant en de daaruit voortvloeiende beperkingen. De Raad heeft vastgesteld dat de FML van 30 mei 2011 de beperkingen van appellant correct weergeeft en dat de geselecteerde functies voor appellant niet te zwaar zijn. De Raad heeft het hoger beroep van appellant afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.