11/1904 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 16 februari 2011, 10/4020 (aangevallen uitspraak)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak 28 november 2012.
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft [K.] hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2012. Appellante is verschenen, bijgestaan door [K.]. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door W.H.M. Visser.
1.1. Appellante was laatstelijk werkzaam als medewerkster tuinbouw in een voltijds dienstverband. In verband met psychische klachten is haar met ingang van 28 oktober 2002 een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.
1.2. Bij besluit van 8 juli 2009, dat is gehandhaafd bij besluit van 27 april 2010 (bestreden besluit), heeft het Uwv de WAO-uitkering van appellante met ingang van 9 september 2009 herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 65 tot 80%. Daaraan ligt het standpunt ten grondslag dat appellante met inachtneming van haar medische beperkingen geschikt is voor het verrichten van werkzaamheden, verbonden aan de voor haar geselecteerde functies, voor 20 uur per week.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen onzorgvuldig te achten. Evenmin zijn er aanknopingspunten dat het medische oordeel dat ten grondslag ligt aan het bestreden besluit niet juist is. Op basis van de op verzoek van het Uwv in bezwaar verrichte expertise door psychiater J. Groenendijk is de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) aangepast. De rechtbank volgt de bezwaarverzekeringsarts in diens standpunt dat het rapport van behandelend psychiater R.W. Jessurun van 14 december 2010 geen ander licht op de zaak van appellante werpt. Aan de hand van de aangepaste FML heeft de bezwaararbeidsdeskundige de voor appellante geselecteerde functies heroverwogen en geschikt bevonden. De rechtbank is van oordeel dat het Uwv de geduide functies op goede gronden heeft gebruikt voor de schatting.
3. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
3.1. In hoger beroep heeft de gemachtigde van appellante enkele procedurele bepalingen aan de orde gesteld. De ter zitting door de Raad gegeven toelichting acht de gemachtigde van appellante voldoende. Gelet op het verhandelde ter zitting is tussen partijen in geschil de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante op 65 tot 80%. Namens appellante is het in bezwaar en beroep aangevoerde standpunt gehandhaafd dat bij het vaststellen van de medische beperkingen van appellante onvoldoende rekening is gehouden met haar psychische beperkingen en dat zij niet in staat is 20 uur per week werkzaamheden te verrichten.
3.2. Met betrekking tot de medische grondslag van het bestreden besluit heeft de rechtbank met juistheid overwogen dat de verzekeringsgeneeskundige onderzoeken zorgvuldig zijn geweest. Terecht is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat de bezwaarverzekeringsarts met de aangepaste FML voldoende rekening heeft gehouden met de medische beperkingen van appellante. Er is geen aanknopingspunt voor het oordeel dat de door psychiater Groenendijk aangegeven (forse) beperkingen in het persoonlijk en sociaal functioneren van appellante niet juist zijn vertaald in de aangepaste FML. Ook heeft de bezwaarverzekeringsarts voldoende gemotiveerd waarom in de door appellante in beroep overgelegde informatie van psychiater Jessurun geen argumentatie te vinden is die een nieuw licht op de gezondheidstoestand van appellante werpt.
3.3. Het hoger beroep leidt niet tot een ander oordeel. Naar aanleiding van hetgeen namens appellante naar voren is gebracht met betrekking tot haar beperkingen heeft de bezwaarverzekeringsarts in zijn rapport van 26 juni 2012 erop gewezen dat uit onderzoeken is gebleken dat de klachten van concentratieverlies en geheugenproblemen aannemelijk, maar niet te objectiveren zijn. De bezwaarverzekeringsarts heeft geconcludeerd dat de medische onderbouwing kan worden gehandhaafd. De Raad onderschrijft deze conclusie. Ook de door appellante overgelegde gegevens, door de Raad ontvangen op 5 oktober 2012, geven geen aanleiding om op de datum in geding meer of verdergaande beperkingen aan te nemen dan in de aangepaste FML zijn vastgelegd.
3.4. Ten slotte kan worden vastgesteld dat er evenmin aanknopingspunten zijn het standpunt van de bezwaararbeidsdeskundige, dat de belasting die is verbonden aan de geselecteerde functies de voor appellante vastgestelde belastbaarheid niet overschrijdt, niet juist te achten. Vergelijking van het inkomen dat appellante kan verwerven met het vervullen van de geselecteerde functies in deeltijd met het inkomen dat zij had kunnen verwerven in het eigen werk van tuinbouwmedewerkster, indien zij niet arbeidsongeschikt was geworden, resulteert in een verlies aan verdiencapaciteit van 69,99%. Anders dan gemachtigde van appellante lijkt aan te nemen wordt het verlies aan verdiencapaciteit niet berekend aan de hand van een vergelijking van het aantal uren dat appellante voor uitval verrichtte met het aantal uren waarvoor zij na de herbeoordeling nog geschikt wordt geacht. Het Uwv heeft dan ook terecht de WAO-uitkering van appellante herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 65 tot 80%.
3.5. Uit 3.1 tot en met 3.4 volgt dat de rechtbank het bestreden besluit terecht in stand heeft gelaten en dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door C.P.J. Goorden als voorzitter en J.J.T. van den Corput en A.I. van der Kris als leden, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 november 2012.
(getekend) C.P.J. Goorden