ECLI:NL:CRVB:2012:BY4294
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstand wegens niet verschijnen bij re-integratietraject
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 november 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Groningen. De appellant, A. te B., had zich ziek gemeld voor een re-integratietraject genaamd Springplank, waarvoor hij door de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid (DSW) was opgeroepen. Op 17 november 2009, de datum van de oproep, heeft appellant zich echter niet laten zien en heeft hij zich ziek gemeld zonder medische onderbouwing. Dit leidde tot een verlaging van zijn bijstandsuitkering met 20% gedurende een maand, zoals vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Groningen.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellant niet op zijn werkplek is verschenen en dat hij niet heeft voldaan aan de oproep van de DSW. De Raad oordeelde dat het college verplicht was om de bijstand te verlagen, tenzij er geen verwijtbaarheid zou zijn. Appellant heeft betoogd dat hij ziek was en daarom niet kon verschijnen, maar de Raad oordeelde dat hij zijn ziekmelding niet had onderbouwd met medische gegevens en dat hij de medewerkers van de DSW niet in staat heeft gesteld om zijn situatie te beoordelen.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verwierp de gronden van appellant. Ook de beroepsgrond over de kosten van rechtsbijstand werd verworpen, omdat er geen sprake was van een besluit dat was herroepen wegens onrechtmatigheid van het bestuursorgaan. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J.P.M. Zeijen als voorzitter, en de beslissing werd in het openbaar uitgesproken.