ECLI:NL:CRVB:2012:BY2668
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering op basis van voldoende medische en arbeidskundige grondslag
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. M.P. de Witte, hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uwv om zijn ZW-uitkering per 11 januari 2012 te beëindigen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 7 november 2012 uitspraak gedaan. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat er geen aanleiding was om het medisch onderzoek onzorgvuldig of onjuist te achten. Appellant had zich ziek gemeld op 17 november 2011, terwijl hij een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontving. Het Uwv concludeerde dat appellant weer geschikt was voor de hem geduide functies, wat leidde tot de beëindiging van de uitkering. Appellant voerde aan dat zijn lichamelijke en psychische klachten door het Uwv waren onderschat en dat hij niet in staat was de functies te vervullen. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellant in hoger beroep dezelfde gronden aanvoerde als in de eerdere procedure en geen nieuwe medische informatie had overgelegd. De rechtbank had de beroepsgronden afdoende besproken en overtuigend gemotiveerd waarom deze niet slaagden. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank en bevestigde de aangevallen uitspraak. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.