ECLI:NL:CRVB:2012:BY1434

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12-716 WSF
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening en terugvordering van studiefinanciering wegens niet-ingeschreven status bij onderwijsinstelling

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 oktober 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening en terugvordering van studiefinanciering aan appellant, die stelde dat hij ingeschreven was aan IMKO Opleidingen. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had eerder studiefinanciering toegekend aan appellant, maar deze werd herzien omdat bleek dat hij niet stond ingeschreven voor de opleiding commercieel medewerker buitendienst. Appellant kon niet aantonen dat hij daadwerkelijk ingeschreven was, aangezien het inschrijfformulier niet ondertekend was en er geen bewijs van inschrijving van de onderwijsinstelling was overgelegd. Bovendien had appellant op een inschrijvingscontroleformulier aangegeven dat hij gedurende het studiejaar 2010-2011 niet ingeschreven was bij een onderwijsinstelling. De Raad oordeelde dat, zelfs als appellant aanvankelijk ingeschreven zou zijn, deze inschrijving door annulering wegens onvoldoende aanmeldingen zou zijn vervallen. De rechtbank 's-Hertogenbosch had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. De beslissing van de Minister om de studiefinanciering te herzien werd daarmee bekrachtigd. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering bij het aanvragen van studiefinanciering en de gevolgen van een niet-ondertekend inschrijfformulier.

Uitspraak

12/716 WSF
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 29 december 2011, 11/1310 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellant)
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Minister)
Datum uitspraak: 26 oktober 2012
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De Minister heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 september 2012. Appellant is verschenen, bijgestaan door [B.]. De Minister was vertegenwoordigd door mr. drs. E.H.A. van den Berg.
OVERWEGINGEN
1.1. De Minister heeft bij besluit van 16 april 2011 met ingang van 1 juni 2011 studiefinanciering aan appellant toegekend in verband met het per 10 mei 2011 volgen van de opleiding commercieel medewerker buitendienst aan IMKO Opleidingen (IMKO).
1.2. Bij besluit van 30 september 2011 (bestreden besluit) heeft de Minister, beslissend op bezwaar, zijn besluit van 12 augustus 2011 gehandhaafd waarbij het recht op studiefinanciering van appellant per 1 juni 2011 is herzien en twee vorderingen, wegens teveel verstrekte studiefinanciering en ten onrechte beschikken over een geactiveerd studentenreisproduct, aan appellant zijn opgelegd. Aan de herziening ligt het standpunt ten grondslag dat na een inschrijvingscontrole is gebleken dat appellant niet stond ingeschreven voor het volgen van een voltijdse opleiding.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daartoe is overwogen dat nu vaststaat dat appellant niet stond ingeschreven bij de betreffende onderwijsinstelling voor het volgen van een voltijdse opleiding hij achteraf gezien geen recht had op studiefinanciering met ingang van 1 juni 2011. De Minister was daarom bevoegd de eerdere toekenning van studiefinanciering te herzien.
3. Appellant heeft in hoger beroep herhaald dat hij per 10 mei 2011 wel degelijk stond ingeschreven aan het IMKO. De opleiding zou aanvankelijk per 10 mei 2011 starten en daartoe hebben hij en de onderwijsinstelling een overeenkomst ondertekend.
4. Het geschil in hoger beroep is beperkt tot de vraag of de rechtbank terecht het standpunt van de Minister dat appellant in de hier aan de orde zijnde periode niet stond ingeschreven aan het IMKO juist heeft geacht.
4.1. De Raad is van oordeel dat appellant er niet in is geslaagd aan te tonen dat hij vanaf 10 mei 2011 stond ingeschreven aan het IMKO. Het inschrijfformulier waarbij hij zich heeft aangemeld voor de opleiding met de startdatum 10 mei 2011 is niet ondertekend door appellant zodat reeds om die reden daarmee geen inschrijving is aangetoond. Voorts heeft appellant geen brief van de onderwijsinstelling overgelegd waarin is meegedeeld dat appellant per 10 mei 2011 is ingeschreven. Ten slotte heeft appellant op het door hem op 4 juni 2011 ondertekende formulier inschrijvingscontrole aangegeven dat hij gedurende het studiejaar 2010-2011 niet stond ingeschreven bij een onderwijsinstelling.
4.2. Indien zou zijn gebleken dat appellant aanvankelijk per 10 mei 2011 was ingeschreven, was deze inschrijving door annulering van de opleiding wegens onvoldoende aanmeldingen komen te vervallen. Dit is opgenomen in de door IMKO opgestelde voorwaarden onder cursusplanning en overmacht.
5.1. Uit hetgeen is overwogen in 4.1 en 4.2 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak wordt daarom bevestigd.
5.2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.C. Bruning als voorzitter en J. Brand en I.M.J. Hilhorst-Hagen als leden, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 oktober 2012.
(getekend) M.C. Bruning
(getekend) D.E.P.M. Bary