ECLI:NL:CRVB:2012:BY0948

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/424 WWB, 11/425 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten van bankstel

In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand door appellanten, die bijstand ontvangen op basis van de Wet werk en bijstand. Appellanten hebben in april 2009 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van een bankstel ter waarde van € 500. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvraag afgewezen, omdat de kosten volgens hen behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, die uit de uitkering of het inkomen moeten worden betaald. Appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het college heeft het besluit gehandhaafd.

De rechtbank Rotterdam heeft het beroep van appellanten tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Hierop hebben appellanten hoger beroep ingesteld, waarbij zij aanvoeren dat de kosten van vervanging van het oude bankstel voortvloeien uit bijzondere omstandigheden, zoals hun gezondheidstoestand en financiële situatie. Ze stellen dat het college onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar deze omstandigheden.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak op 23 oktober 2012 geoordeeld dat appellanten niet aannemelijk hebben gemaakt dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die rechtvaardigen dat zij bijzondere bijstand ontvangen. De Raad concludeert dat appellanten hun situatie niet met concrete gegevens hebben onderbouwd, waardoor het college geen aanleiding had om verder onderzoek te doen. Het hoger beroep is afgewezen en de aangevallen uitspraak is bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

11/424 WWB, 11/425 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
16 december 2010, 10/1902 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] en [Appellante] te [woonplaats] (appellanten)
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellanten heeft mr. R. Moghni, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 september 2012. Appellanten zijn niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door A. Dinç.
OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Appellanten ontvangen bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand naar de norm voor gehuwden in aanvulling op hun ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet.
1.2. Appellanten hebben in april 2009 bij het college een aanvraag ingediend om bijzondere bijstand voor de kosten van de aanschaf van een bankstel tot een bedrag van € 500,--.
1.3. Het college heeft de aanvraag bij besluit van 28 juli 2009 afgewezen. De afwijzing is na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 10 mei 2010 (bestreden besluit). Aan het bestreden besluit ligt ten grondslag dat de kosten waar het hier om gaat behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan die in beginsel uit de uitkering/het inkomen moeten worden betaald. In het geval van appellanten is niet gebleken van bijzondere omstandigheden die ertoe nopen af te wijken van dit uitgangspunt.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellanten hebben zich in hoger beroep tegen deze uitspraak gekeerd. Zij hebben aangevoerd dat de kosten van vervanging van het oude bankstel voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Appellanten hebben daarbij gewezen op hun gezondheidstoestand en hun financiële situatie. Zij hebben zich verder op het standpunt gesteld dat het college ten onrechte heeft nagelaten daarnaar voldoende onderzoek te doen alvorens op de aanvraag te beslissen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Niet in geschil is dat de kosten waarvoor appellanten bijzondere bijstand hebben gevraagd zich voordoen en dat die kosten in hun geval noodzakelijk zijn. Het geding spitst zich dus toe op de vraag of sprake is van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende kosten, en met name de vraag of appellanten de mogelijkheid hebben gehad te reserveren voor deze kosten of te betalen door middel van gespreide betaling achteraf.
4.2. Appellanten hebben niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van dergelijke bijzondere omstandigheden. Zij hebben hun gezondheidstoestand en hun financiële situatie op geen enkele wijze met concrete gegevens onderbouwd. Dit had wel op hun weg gelegen. Voor het college was er daarom geen aanleiding daarnaar nader onderzoek te doen.
4.3. Uit hetgeen hiervoor is overwogen vloeit voort dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen als voorzitter en Y.J. Klik en P.W. van Straalen als leden, in tegenwoordigheid van M. Sahin als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 oktober 2012.
(getekend) J.P.M. Zeijen
(getekend) M. Sahin
HD