ECLI:NL:CRVB:2012:BY0939
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 oktober 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Groningen van 13 december 2010. De appellant had een aanvraag om bijstandsuitkering ingediend op basis van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogezand-Sappemeer heeft deze aanvraag afgewezen, omdat de appellant niet voldoende duidelijkheid had verschaft over zijn feitelijke woon- en verblijfplaats. Dit leidde tot de conclusie dat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld.
Tijdens de zitting op 11 september 2012 was de appellant niet aanwezig, terwijl het college zich liet vertegenwoordigen door mr. I.M. Klok. De Raad heeft vastgesteld dat het college een huisbezoek heeft afgelegd, waarbij de appellant niet aanwezig was. De aanwezige bewoner ontkende dat de appellant daar woonde en verklaarde dat de appellant alleen een postadres had. Dit leidde tot verdere onduidelijkheid over de woonplaats van de appellant.
De Raad heeft overwogen dat het essentieel is dat er duidelijkheid bestaat over de woon- en verblijfplaats van de aanvrager van bijstand. De appellant had op het aanvraagformulier aangegeven als kostganger op het opgegeven adres te wonen, maar had daar een vraagteken achter geplaatst en geen huurovereenkomst overgelegd. Hierdoor heeft de Raad geoordeeld dat de appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden, wat een grond vormt voor de afwijzing van de aanvraag. De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.