ECLI:NL:CRVB:2012:BY0604
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake WW-uitkering en re-integratieverplichtingen
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 17 oktober 2012, wordt het hoger beroep van appellant, A. te B., behandeld tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 16 december 2010. Appellant, die sinds 1986 werkzaam was in de verzekeringsbranche, ontving vanaf 1 oktober 2007 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). In het kader van zijn re-integratie had hij een IRO-traject gestart, waarvan de kosten door het Uwv werden vergoed. De rechtbank had eerder het besluit van het Uwv om de kosten van een opleiding tot rij-instructeur af te wijzen, vernietigd wegens onvoldoende motivering. Het Uwv had ten onrechte artikel 24 van de WW en de Richtlijn passende arbeid 2008 als basis voor zijn besluit genomen, zonder te toetsen aan de Beleidsregels protocol scholing.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv opnieuw moet beslissen op het bezwaar van appellant, met inachtneming van de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad stelt vast dat het Uwv in zijn nieuwe besluit van 26 januari 2011 wederom niet op de juiste wijze uitvoering heeft gegeven aan de eerdere uitspraak. Het besluit mist een deugdelijke motivering en houdt geen rekening met het advies van het Loopbaan Adviescentrum Limburg. De Raad verklaart het beroep tegen het besluit van 26 januari 2011 gegrond en vernietigt dit besluit. Het Uwv wordt opgedragen om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek in het besluit te herstellen en een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij het recht op WW-uitkering van appellant over de relevante periode in acht moet worden genomen.